3D printen

Een 3D printer is eigenlijk een heel simpel, bijna dom apparaat. Maar hij wel iets heel tofs: van een 3D model uit de computer een echt, voelbaar model maken.

Dat doet die door een plastic draad, filament, te smelten. Hij duwt het draad door een heel klein gaatje, een nozzle. Deze nozzle beweegt hij heen en weer, het plastic koelt af en wordt weer koud en hard en de printer bouwt zo de eerste laag. De nozzle gaat een klein beetje naar boven en hoppa, de printer maakt de tweede laag. Dan de derde, vierde enzovoorts. Totdat het model klaar is.

Hoe beweegt een 3D printer?

Het bewegen van die nozzle gebeurd door motoren. Hoe die motoren moeten bewegen weet de printer door informatie die hij krijgt van de computer. Die computer snijdt het 3D model in allemaal plakjes, voor elke laag één plakje. Zo berekent de computer hoe de motoren van de 3D printer moeten bewegen.

Plakjes maken

Om te kunnen 3D printen moet je dus een 3D model in de computer zelf maken of downloaden. Dan moet je die openen in een slicer. Dat is een programma die het model in plakjes snijdt en berekent hoe de printer moet bewegen. Toch moet je er zelf ook wel goed over nadenken. Een 3D printer kan niet zomaar ‘in de lucht’ printen. Er moet altijd een laag zijn waar de nieuwe laag op geprint kan worden. Ook moet je zorgen voor een goede hechting op het print bed. Als je model tijdens de print losgaat krijg je problemen. Ook kunnen er nog genoeg andere dingen misgaan met 3D printen.

3D printen maar!

Ben je klaar met slicen dan zet je die info als een ‘.gcode’ op een SD kaart, die stop je in de 3D printer. Je laadt een rol filament erin, even de printer opwarmen en je bent klaar om te printen. Nou ja… het kan heel simpel zijn maar soms ben je een tijd aan het prutsen voordat het allemaal werkt. Het belangrijkste is dat die nozzle precies op de goede afstand van het print bed zit. Te hoog en je plastic blijft er niet op plakken. De laag en de nozzle komt tegen het bed aan. Het verschil tussen te hoog en te laag is maar de dikte van 1 papiertje… Duurdere printers hebben hele goede sensor die dit automatisch regelen. Bij goedkopere printers moet je zelf aan de slag om dit te regelen.

Meer 3D apparen.

Er zijn ook andere type 3D printers die met andere materialen kunnen printen. Ook bestaan er vloeistof printers die met een laser in een soort hars schijnen. Dat hars wordt hard waar de laser schijnt. Is het model klaar dan kan je het model uit de hars pakken.

Dit is de basis van 3D printen maar er valt nog veel meer over te vertellen. 3D printen wordt steeds meer op allerlei manier ingezet. Bij de tandarts, hele huizen worden ermee gebouwd, en de tijd die het kost om iets te printen wordt steeds minder.